Fluiten naar de premie, dankzij Cruijff

Vrijdag 14 mei 2004 - In het veld was hij een leiderstype. Dus de overstap van profvoetballer naar voetbaltrainer was voor Leo Ouwens een logische. Afgelopen zondag nam hij definitief afscheid van 'het wereldje'. Met een schat aan memoires op zak. ,,En daar kwam-ie aan, met rugnummer 14."

  Leo Ouwens Leo Ouwens

Begonnen als twaalfjarige in de jeugd van TOP met voetballen. Acht jaar later was Leo Ouwens al profvoetballer in het buitenland. In België, op het hoogste niveau bij Sint-Truiden. „Dat was de interessantste aanbieding op dat moment“, vertelt de toenmalige aanvaller. Na twee jaar bij Sint-Truiden volgde een voetbalseizoen bij Racing Mechelen. Daarna speelde Ouwens zeven jaar als semi-prof bij FC De Bosch.

Zijn carrière als actief voetballer sloot hij weer af bij de club waar het allemaal ooit begon: TOP. „Het was een mooie tijd. Ik heb er wel hard voor moeten werken. Maar dat hoort erbij, vind ik“, reflecteert Ouwens zijn proftijd.

In zijn eerste jaar bij FC Den Bosch speelde Ouwens tegen Johan Cruijff. In de eerste ronde van de Nederlandse beker trof de Bossche ploeg Ajax als tegenstander. De wedstrijd was in De Meer.

„We hadden een opstelling van negen man achter de bal, en alleen ik ervoor. Dat was het systeem. En dan maar hopen op die ene kans“, vertelt Ouwens met een glimlach. „Het bestuur had een premie van duizend gulden per speler uitgeloofd als we een ronde verder zouden komen.“

Johan Cruijff begon die wedstrijd op de bank, herinnert Ouwens zich nog. Volgens de spits omdat Cruijff in die tijd zich niet populair maakte bij zijn trainer. „Bij rust was het nog 0-0. Dus er gloorde hoop aan de horizon voor FC Den Bosch. Die hoop was van korte duur. Om precies te zijn tot het moment dat Cruijff inviel. Ouwens: „En daar kwam-ie aan, met rugnummer 14. Ik geloof dat hij twintig minuten mee heeft gedaan. We verloren die wedstrijd met 4-0. Cruijff schopte er zelf twee in en gaf twee assists. Daar ging de wedstrijdpremie.“ Ouwens kan er nu om lachen.

Na zijn profcarrière ging Ouwens direct aan de slag als trainer. Een logische overstap, vindt hij zelf. „In het veld was ik al vaak het leiderstype. Als trainer ben je ook een leider.“

Achtereenvolgens trainde hij SBV uit Haren, Heeswijk, OSS'20, Alem, Berghem Sport en DSC Kerkdriel. Ouwens wordt bij iedere club of kampioen, of promoveert ermee. Met uitzondering van Heeswijk. Uit die periode prijken twee keer een tweede plaats op de palmares van de Ossenaar.

Eind vorig seizoen rinkelde de telefoon in huize Ouwens. FC Schadewijk belt, naarstig op zoek naar een trainer voor het nieuwe seizoen. De oefenmeester besluit zijn comeback te maken in het trainersvak bij de club op steenworp afstand van zijn woning. Wat volgt, is volgens Ouwens een ’compleet pechseizoen’. Ondermeer buitensporig veel blessureleed teisterde de selectie.

Sinds vorige week zondag is Leo Ouwens een trainer in ruste, want zegt hij: „Het is tijd dat de jeugd het gaat overnemen.“ Het is een afscheid geworden met een unicum. Een pijnlijk unicum, dat wel. Want bij Schadewijk overkomt Leo Ouwens iets, wat hem nog nooit eerder overkwam: degradatie.