Lange slungel die het met inzet ver schopte

Vier seizoenen zat Heeschenaar Ton de Wit (55) bij de selectie van PSV. Daarin speelde hij maar dertien wedstrijden in het eerste. Toen Kurt Linder, de nieuwe trainer, andere plannen had met het team, mocht hij weg. "Mijn wereld stortte in."

Nog elke werkdag wordt Ton de Wit herinnerd aan zijn eerste wedstrijd voor PSV. Op zijn werkkamer hangt een vergroting van de pagina met de beoordelingscijfers in Voetbal International. Een 8 staat er achter de naam van de rechtermiddenvelder. De Heeschenaar praat er erover alsof het gisteren gebeurde. Toch speelde het zich allemaal af in het seizoen '67/'68. "Die wedstrijd vergeet ik nooit meer en met name één bijzondere actie niet. Ik frommel de bal door de benen van Wüstefeld van Go Ahead. Ik hoor het eerste applaus van een volle tribune. Ik speel de bal razendsnel af op Ben Schmidt Hansen. Zoefzoef de Haas kaatst de bal terug. Het schot dat volgt, gaat rakelings over. Het applaus is oorverdovend. Ik was in de wolken." In de tijd dat De Wit, nu trainer van de Osse vijfdeklasser FC Schadewijk, zich bij PSV aanmeldde, moest je twaalf zijn. Lid worden van de Eindhovense grootmacht was maar voor enkelen weggelegd. Ton de Wit
"Ik had het geluk dat mijn vader bij Philips werkte en ze hem daar goed kenden." Gebruikelijk in die tijd was ook dat een nieuw lid een proeftijd van een half jaar had. "Dat duurde bij mij maar vier weken." Alle jeugdelftallen doorliep hij. Zestien was hij toen hij bij de betaalde jeugd terechtkwam. Wim Middel werd zijn trainer. De Yoegoslaaf Brocic was de hoofdtrainer. Hij was ook vaak bij de trainingen van de jeugd aanwezig. "Ik hoor hem nog vanaf de kant in gebroken Engels roepen: 'Hey you, you go inside'." Na vier seizoenen bij het eerste elftal mocht De Wit echter vertrekken. PSV-manager Ben van Gelder vertelde hem dat. De club had net Kurt Linder als nieuwe trainer aangetrokken. Het was het moment voor een cultuuromslag bij de Eindhovense club. De rood-witten wilden voortaan meedoen in de strijd om de titel. En daarin was geen plaats voor Ton de Wit. Nu kan hij er heel nuchter over praten, ofschoon het op dat moment pijn deed. "Ik had voor het voetbal absoluut mijn figuur tegen. Ik was een lange slungel. Ik oogde niet alleen traag, ik was dat ook. Zeker op de eerste meters. Dat ik toch zover was gekomen, dankte ik aan mijn inzet bij de trainingen. In Strijp, de wijk waar ik ben opgegroeid, was ik op straat altijd met voetbal bezig. Ik trainde graag."

Voorkeurswoning

Na PSV volgden nog twee seizoen bij Eindhoven voordat De Wit bij TOP terechtkwam. Hij was inmiddels ook bij PTT gaan werken. "Ambtenaren - de PTT was nog niet geprivatiseerd - kwamen in aanmerking voor een voorkeurswoning. Die kon ik in Oss één krijgen." Van de zes seizoenen bij de Osse hoofdklasser heeft hij nooit spijt gehad. Bij zijn komst was Jos Wap er trainer. "Het ging er allemaal heel professioneel aan toe. Er speelden meer Limburgse dan Brabantse club in die afdeling. Verre reizen was de gewoonste zaak van de wereld. We vertrokken dan al om tien uur. Onderweg trok Wap dan altijd de nodige tijd uit voor een ontspannende boswandeling en een uitgekiende maaltijd. Bovendien voorzag hij ons dan van de laatste instructies."

Sigaartje

Na zijn periode bij TOP is De Wit in het trainersvak terechtgekomen. Alem was zijn eerste vereniging. Negen andere clubs zouden volgen. "Als trainer ben ik nooit zo ambitieus geweest. Ik ben nooit verder gekomen dan het D-diploma. Bovendien wilde ik alle aandacht besteden aan mijn gezin. Ik heb dan ook steeds verenigingen in de omgeving getraind. Nu dan het eerste seizoen bij FC Schadewijk. En daar ben ik ook volgend seizoen nog." Zijn stek in het gilde van de voetbaltrainers heeft hij gevonden. Ook de bij trainers passende gewoonte van een sigaartje roken tijdens de wedstrijd heeft hij aangenomen. Vooral als we voorstaan en ik zie dat er geen vuiltje meer aan de lucht is, kan ik er nog van genieten ook."