Kerk overleeft na oorlog ook "VV"




Eens in de twee weken staat half Alem langs het veld hun club toe te juichen. Maar hoe lang nog?

Het moet voor de 621 inwo­ners van Alem een vertrouwd beeld zijn. Als ze ‘s avonds vanuit de Bommelerwaard over de Veer­weg terug naar hun dorp tuffen – behalve het Maaspontje aan de an­dere kant van het dorp is er geen andere manier om op het schierei­landje te komen – zien ze rechts een kluitje voetballende mannen, vrouwen of kinderen. Daarachter torent de neogotische Sint-Huber­tus boven het dorpje uit. De Ale­mer weet: ik ben thuis.

door Chris van Mersbergen


Een vertrouwd beeld: de selectie van VV Alem werkt op het sportcomplex aan de Veerweg de dinsdagavondtraining af.
Foto © Cor de Kock


Het is het ideale plaatje: elk dorp zijn eigen voetbalclub. Waar sa­men wordt gewonnen, verloren, gelachen en na afloop een biertje gedronken. Goed voor de onder­linge verbondenheid. Toch staan de clubs in de kleine dorpen on­der druk. Veel jeugd trekt weg.
Op naar de stad, of naar een dorp met in elk geval een supermarkt en kroeg...
En dus wordt er druk gefuseerd.

Een greep uit samensmeltingen in de regio: Heusden en Herpt werden in 2009 HHC ‘09. In Macharen (bij Oss) is het eerste elftal na vorig seizoen opgeheven en aangesloten bij buurman OVC’63 uit Oijen. Rijswijkse Boys en VV Giessen (Heusden en Altena) gaan vanaf 2014 definitief verder als GRC ’14.

En VV Alem? Dat blijft met drie seniorenelftallen, een dameselftal en zes jeugdteams, dapper over­eind. Wat heet. Het eerste team komt dit seizoen zelfs uit in de vierde klasse, nadat het vorig sei­zoen promoveerde. Wat is het ge­heim? Trainer Patrick Theuwis denkt dat het met het verwach­tingspatroon te maken heeft. „Dat is laag, er is geen druk. En omdat iedereen elkaar hier goed kent, heb je ook echt het idee dat je het met zijn allen moet doen. Sa­men.” Dat heeft ook een nadeel, stelt Theuwis vast. „Een off day hebben ze ook met zijn allen, lijkt het wel. Afgelopen zondag nog.”
Hoe belangrijk is zo’n club nou voor een kleine gemeenschap als Alem? Nogal, stelt Ben Broekmeu­len, de voorzitter. „We zijn de grootste vereniging. En we organiseren nog eens een rommel­markt, of een draaimiddag.”


Als er de komende jaren geen boer wordt uitgekocht, denk ik dat we problemen krijgen
Ben Broekmeulen, VV Alem



Op zondag staat eens in de twee weken bij wijze van spreken half Alem langs de lijn om de verrich­tingen van hun buurmannen, zoons, broers of kleinzoons gade te slaan. „Het is heel jammer als dat zou verdwijnen”, vindt Broek­meulen. „Maar alles staat of valt met aanwas van jeugd. Nu krijgen we de teams vol omdat veel meis­jes voetballen. Maar er wordt wei­nig gebouwd, veel jongeren kun­nen hier geen woning vinden.”
Helaas, ‘t is waar, ook boven VV Alem pakken donkere wolken zich samen. Ondanks het recente succes acht Broekmeulen het niet uitgesloten dat het voetbalveld langs de Veerweg over een jaar of tien, vijftien voorgoed onbe­speeld blijft. „Als bestuurder moet je vooruit durven kijken.
Als de gemeente hier de komen­de jaren geen boer uitkoopt waar­door er een hoop huizen kunnen worden gebouwd, denk ik dat we in de problemen gaan komen.”

En dus kijkt Alem om zich heen, en ziet Heerewaarden, Hurwenen en Rossum met dezelfde proble­men kampen. De laatste twee gaan al fuseren. Broekmeulen: „En ik denk dat het uiteindelijk één grote club wordt.”

De Sint-Hubertus uit 1873, die in de oorlog bijna door de Duitsers werd opgeblazen, zal dus uiteinde­lijk ook de plaatselijke VV overle­ven. Uitgaande van de filosofie dat de sportclub steeds meer ‘de nieuwe kerk’ is, rijst de vraag of dat een goede ontwikkeling is.

Bron:    Brabants Dagblad